Publicatie | De kracht van het Meisjeswerk

De meisjeswerking is een belangrijke plek voor heel wat meisjes en jonge vrouwen in maatschappelijk kwetsbare posities. Het zijn plekken waar ze samen kunnen komen in hun vrije tijd en die tegelijkertijd zorgen voor veiligheid, verbondenheid en emancipatie.
Heel wat meisjeswerkingen in Vlaanderen en Brussel krijgen vragen over het nut van meisjeswerk en de functie ervan. Waarom is meisjeswerk in deze tijd nog nodig? Zorgt het niet vooral voor segregatie? Moet dat echt apart, kunnen ze niet gewoon naar de gemengde groepen gaan? Moet dat misschien omwille van hun afkomst? Verloopt de integratie niet beter als ‘jullie’ allemaal gewoon naar de Scouts of Chiro gaan?

Vanuit de nood van meisjeswerkers in Vlaanderen en Brussel aan uitwisseling en het versterken van elkaars praktijk organiseert Uit De Marge sinds 2013 het Lerend Netwerk Meisjeswerk. Door dat lerend netwerk en door bovenstaande vragen, rees de nood om de identiteit van meisjeswerk te onderzoeken en zichtbaar te maken.

Uit De Marge vzw onderzocht – binnen het jeugdwelzijnswerk – het meisjeswerk in Vlaanderen en Brussel.  Ze brachten meisjeswerk in kaart en onderzochten de identiteit ervan. Ze bekeken welke meisjeswerkingen er zijn, wie er bereikt wordt en wat de rol van meisjeswerkers is. Het ontstaan en de focus van meisjeswerk werden onder de loep genomen en er werd nagegaan waarom meisjeswerk zo nodig is.  In het onderzoek wordt bovendien toegelicht wat de sterktes en bedreigingen, de randvoorwaarden en de doelstellingen van meisjeswerk zijn.

In deze publicatie ‘De kracht van meisjeswerk’ werden deze resultaten gebundeld en wordt een analyse gebracht van het meisjeswerk in Vlaanderen en Brussel en laat men meisjes en meisjeswerkers aan het woord, waaronder van de Meisjeswerking Nieuwland.

Ontvang je graag een gedrukt exemplaar? Surf dan naar de webshop van Uit De Marge.  Het boek is gratis voor leden, je betaalt enkel de verzendkosten. 

De kracht van het Meisjeswerk | Ikrame Kastit, Tine Vankeerberghen & Fleur Van Oyen (red.)